Autofinanciering is een van de belangrijkste financieringsbronnen van een vennootschap, samen met het kapitaal en de kredieten.
Wat is autofinanciering ?
We spreken van autofinanciering wanneer een onderneming haar positieve resultaten via haar activiteit jaar na jaar behoudt. We spreken dus van autofinanciering als de activiteiten winstgevend zijn en het gerealiseerde resultaat niet wordt uitgekeerd.
Is het resultaat negatief aan het einde van het boekjaar, dan zal het vermogen tot autofinanciering verminderen.
Boekhoudkundig gesproken komt autofinanciering overeen met het niet-uitgekeerde nettoresultaat na belastingen dat we terugvinden aan de passiefzijde van de balans, in de rubriek van de reserves en/of de overgedragen resultaten.
De verzameling van niet-uitgekeerde winsten kan een bron van eigen middelen voor de onderneming vormen. Deze vorm van autofinanciering maakt het mogelijk eigen middelen te gebruiken voor de financiering van activa.
Het begrip autofinanciering wordt soms ook in een ruimere betekenis geïnterpreteerd, met name het vermogen van een onderneming om zich te financieren via het eigen vermogen en de eigen winstgevendheid. Deze interpretatie omvat dan geheel of gedeeltelijk ook de financiering via kapitaal.
Wat zijn de voordelen van autofinanciering ?
Autofinanciering is een bijzonder strategische financieringsbron voor een onderneming, want deze vorm van financiering laat de onderneming toe:
- haar eigen vermogen en dus haar waarde te verhogen;
- eventueel over te gaan tot een kapitaalsverhoging door inbreng van de gecumuleerde bedragen;
- de meeste van haar financiële ratio’s te verbeteren;
- te beschikken over middelen die ze vrij kan toekennen;
- haar groei en investeringen te financieren of haar schulden terug te betalen zonder een beroep te moeten doen op extern kapitaal;
- haar afhankelijkheid tegenover geldschieters te verminderen;
- een bron van eigen inbreng te creëren die nodig is om een krediet te krijgen;
- de winstgevendheid van het businessmodel te bewijzen;
- haar geloofwaardigheid tegenover partners en derden te verbeteren.
Het belang van financiële autonomie
De ratio van financiële autonomie maakt een onderscheid tussen eigen en vreemd vermogen van een onderneming. Het wordt berekend met de volgende formule:
De ratio van financiële autonomie / financiële onafhankelijkheid = Eigen vermogen / Balanstotaal.
Het zo verkregen resultaat wordt dan omgezet in %.
Voorbeeld:
- Eigen vermogen 100.000 euro / balanstotaal 500.000 euro = 0,2 = financiële autonomie van 20%.
We moeten erop wijzen dat in het eigen vermogen soms kleine aanpassingen nodig zijn. Dit eigen vermogen wordt verminderd indien er aan de actiefzijde van de balans op post 41 een vordering op de zaakvoerder(s) staat. Het wordt echter verhoogd indien er sprake is van een inbreng van de zaakvoerder(s) of bij post 47/48, overige schulden, op de passiefzijde van de balans.
Voorbeelden:
Eigen vermogen 100.000 euro – vordering zaakvoerder van 50.000 euro (post 41 van de balans) /
balanstotaal 500.000 euro = 0,1 = financiële autonomie van 10%.
Eigen vermogen 100.000 euro + inbreng van de zaakvoerder van 50.000 euro (post 47/48) /
balanstotaal 500.000 euro = 0,3 = financiële autonomie van 30%.
Deze ratio heeft een zeker belang om nieuwe kredieten te krijgen. Er bestaan normen die afhangen van de sector waarin de onderneming actief is. In het algemeen is het belangrijk te beschikken over een financiële autonomie van minimaal 20 tot 25%. Een hoger percentage wijst op een grotere financiële autonomie van de onderneming.
NB: de inbreng van de zaakvoerder aan zijn onderneming via zijn eigen vermogen in post 47/48 voorkomt dat een kapitaalverhoging nodig is om het eigen vermogen te verhogen en toont zijn steun aan de onderneming. Deze techniek houdt de inbreng meer liquide en dus recupereerbaar indien dat later nodig is. Dit gebaar geeft blijk van financiële steun in geval van tijdelijke moeilijkheden. De bank zou bij het verstrekken van een nieuw krediet een overeenkomst met de zaakvoerder kunnen opleggen, waarin de verplichting is opgenomen om deze inbreng te laten staan voor de duur van het krediet met de mogelijkheid deze op verzoek te verminderen, afhankelijk van de vermindering van het kredietrisico na de aflossing van de termijnen.
Een vordering in post 41 zal daarentegen worden gezien als geld, financiële middelen die aan de onderneming zijn onttrokken, waardoor haar financiële draagkracht afneemt. Dit kan nadelig zijn bij een kredietaanvraag. De zaakvoerder zal deze schuld moeten terugbetalen voordat hij nieuwe kredieten voor zijn onderneming kan krijgen.
Wie kan me helpen ?
Nieuwsberichten