Vorig jaar stelde de federale regering in het kader van haar zomerakkoord de invoering in het vooruitzicht van een stelsel dat zou toelaten de in principe van btw vrijgestelde onroerende verhuur toch, in bepaalde gevallen, te onderwerpen aan de btw. Uiteindelijk is daar toen niets van terechtgekomen. Maar de regering rakelt dit plan nu opnieuw op.
De Ministerraad heeft onlangs een voorontwerp van wet goedgekeurd dat de btw-behandeling van onroerende verhuur als volgt wijzigt.
Enerzijds zal een optieregeling worden ingevoerd waardoor de verhuur van gebouwen aan een huurder die “de goederen uitsluitend gebruikt voor de economische activiteit die hem de hoedanigheid van btw-belastingplichtige verleent, onder bepaalde voorwaarden, aan de btw kan worden onderworpen”. Dit optionele stelsel zou enkel gelden voor “nieuwbouwprojecten, met inbegrip van fundamentele vernieuwbouw”.
Wie opteert voor de toepassing van het btw-stelsel is voortaan onderworpen aan een verlengde btw-herzieningstermijn van 25 jaar (tegenover de normale termijn van 15 jaar voor onroerende goederen). Dit houdt in dat de verhuurder het gebouw gedurende minstens 25 jaar zal moeten verhuren met btw, als hij de btw betaald bij oprichting of aankoop volledig wil recupereren
Anderzijds zal er een verplichte btw-heffing worden ingevoerd bij kortdurende verhuur (minder dan zes maanden) van onroerende goederen. Er wordt evenwel een uitzondering voorzien voor gebouwen die zullen worden aangewend voor bewoning of voor handelingen van sociaal-culturele aard. Dergelijke huurovereenkomsten zijn steeds vrijgesteld van btw.
De nieuwe regeling zou gelden vanaf 1 oktober 2018.