Het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen (WVV), ingevoerd bij wet van 23 maart 2019, legt strenge regels op voor de uitkering van winst in de vorm van dividenden aan aandeelhouders, waaraan de bedrijfsleider bijzondere aandacht moet besteden.
Bestuurders van vennootschappen kunnen immers aansprakelijk worden gesteld indien het resultaat niet correct wordt verdeeld. Daarnaast kunnen de aandeelhouders verplicht worden om de onterecht ontvangen dividenden terug te betalen.
Wat moet er gecontroleerd worden alvorens dividenden uit te keren?
Voordat er beslist wordt om winst uit te keren in de vorm van dividenden, dienen de volgende punten te worden onderzocht :
1. Solvabiliteitstest (balanstest)
Voor besloten vennootschappen (bv) en coöperatieve vennootschappen (cv) kan de uitkering slechts plaatsvinden indien het boekhoudkundige nettoactief* van de vennootschap negatief is of dat zou worden na de uitkering.
* Het nettoactief stemt overeen met het totaalbedrag van het actief, waarvan de voorzieningen, schulden en netto boekwaarde van de vestigings- en uitbreidingskosten worden afgetrokken, evenals de kosten voor R&D.
Voor naamloze vennootschappen (nv) kan de uitkering van winst niet plaatsvinden indien het nettoactief lager ligt, of na een dergelijke uitkering lager zal liggen, dan het bedrag van het volgestorte kapitaal** of, indien dat bedrag hoger ligt dan het opgevraagde kapitaal***, vermeerderd met alle reserves die volgens de wet of de statuten niet mogen worden uitgekeerd.
** deel van het maatschappelijk kapitaal dat effectief wordt gestort op de rekening van de vennootschap op de dag van de oprichting.
***maatschappelijk kapitaal waarvan de onderneming aan de aandeelhouders heeft gevraagd het te volstorten.
2. Liquiditeitstest
Het bestuursorgaan moet in een verslag vaststellen dat de vennootschap na de uitkering volgens de redelijkerwijs te verwachten ontwikkelingen in staat zal blijven haar schulden te voldoen naarmate deze opeisbaar worden over een periode van ten minste 12 maanden.
Die test moet worden uitgevoerd voor bv's en cv's, maar niet voor nv's.
Moeten de aandeelhouders de onregelmatig ontvangen dividenden terugbetalen?
Voor bv's en cv's kan de vennootschap in het geval van een onregelmatige uitkering de terugbetaling vorderen van de bedragen die werden betaald aan de aandeelhouders, ongeacht of die al dan niet te goeder trouw zijn.
Voor nv's daarentegen, kan de vennootschap uitsluitend de terugbetaling eisen indien er sprake is van kwade trouw van de begunstigde, door aan te tonen dat die laatste op de hoogte was van de onregelmatigheid of er, gelet op de omstandigheden, op de hoogte van diende te zijn.
Wat met de aansprakelijkheid bij een onregelmatige storting van dividenden aan de aandeelhouders?
Indien de leden van het bestuursorgaan van een nv, bv en cv aan de algemene vergadering voorstellen om een dividend uit te keren, zijn ze, indien dat ingaat tegen de solvabiliteitstest, hoofdelijk aansprakelijk voor de schade die door de vennootschap en derden wordt geleden wegens de schending van het WVV, en dat zonder afbreuk te doen aan hun strafrechtelijke aansprakelijkheid (zie verder).
Voor bv's en cv's is het zo dat, indien is aangetoond dat de leden van het bestuursorgaan op het moment van de beslissing tot uitkering wisten of in het licht van de omstandigheden hadden moeten weten dat de vennootschap na de uitkering niet langer in staat zou zijn haar schulden te voldoen (liquiditeitstest), die laatsten hoofdelijk aansprakelijk moeten worden gesteld jegens de vennootschap en de derden voor alle schade die daaruit voortvloeit.
Zo kunnen de bestuurders bijvoorbeeld persoonlijk het bedrag verschuldigd zijn van de maatschappelijke schulden na de uitkering, die door de vennootschap hadden kunnen worden betaald indien de uitkering van de dividenden aan de aandeelhouders niet had plaatsgevonden.
De strafrechtelijke aansprakelijkheid van het bestuursorgaan
Het miskennen van de solvabiliteits- en liquiditeitstests wordt strafrechtelijk gesanctioneerd en de bestuurders kunnen een boete opgelegd krijgen van 400 tot 80.000 euro (opdeciemen inbegrepen) evenals eventueel strafrechtelijke sancties.
Conclusie
Om te vermijden dat de bestuurders de ontvangen bedragen moeten terugbetalen of erger, dat ze strafrechtelijke sancties opgelegd krijgen, kan men hen alleen maar aanraden zich te laten bijstaan bij het uitvoeren van een solvabiliteitstest en eventueel ook een liquiditeitstest, alvorens een resultaat uit te keren.
Dit is des te raadzamer indien de vennootschap een bv of een cv is, maatschappelijke vormen waarin de aandeelhouders er makkelijker toe verplicht kunnen worden de onterecht betaalde bedragen terug te betalen dan in een nv.
Bron : tekst hernomen en vertaald met akkoord van S-Team
Nieuwsberichten