Tools

Vrijstelling van roerende voorheffing op sommige dividenden

Laatst gewijzigd:

14 maart 2017

Soort tegemoetkoming:

Fiscale tegemoetkomingen

Bestuursniveau:

Federaal
Waarover gaat het?

Dividenden die door een in België gevestigde vennootschap worden uitgekeerd aan haar aandeelhouders of vennoten zijn in beginsel aan de roerende voorheffing onderworpen.

De roerende voorheffing die de genieter van een dividend moet ondergaan, bedraagt in de regel 30%.

In de volgende gevallen zijn dividenden die een vennootschap uitkeert niet aan roerende voorheffing onderworpen.

Wie komt in aanmerking?

Toekenning door een Belgische dochtervennootschap aan een moedervennootschap in een andere Lidstaat van de EU

  • een Belgische dochtervennootschap opgericht als NV, CVA of BVBA;

  • de moedervennootschap moet één van de door de Raad van de Europese Gemeenschappen vastgestelde rechtsvormen hebben (richtlijn 90/435/EEG van 23.7.1990).

Toekenning door een Belgische dochtervennootschap aan een Belgische moedervennootschap

De hier bedoelde vennootschappen moeten één van de volgende rechtsvormen hebben aangenomen:

  • de NV, de CVA, de BVBA, de CV, de GCV en de VOF;

  • rechtspersonen die op belastinggebied met handelsvennootschappen worden gelijkgesteld: wanneer bijvoorbeeld een VZW zich met een exploitatie of verrichtingen van winstgevende aard bezighoudt, dan zal deze op belastinggebied met een handelsvennootschap worden gelijkgesteld. Op de winsten die de VZW uitkeert, zal dan een roerende voorheffing worden ingehouden op dezelfde wijze als bij de uitkering van dividenden.

Wat zijn de voorwaarden?

Toekenningen door een Belgische dochtervennootschap aan een moedervennootschap in een andere Lid-Staat van de EU

De dividenden die een Belgische vennootschap, opgericht als NV, CVA of BVBA, verleent of toekent aan een moedervennootschap zijn onder bepaalde voorwaarden vrijgesteld van roerende voorheffing :

  • de moedervennootschap moet haar fiscale woonplaats in een andere Lid-Staat van de EU hebben;

  • de moedervennootschap moet bij de toekenning van de dividenden gedurende een ononderbroken periode van ten minste één jaar een deelneming behouden of behouden hebben van ten minste 10% in het kapitaal van de Belgische vennootschap. Het is voldoende dat aan deze deelnemingsvoorwaarde wordt voldaan gedurende een ononderbroken periode van tenminste één jaar die zich kan uitstrekken zowel vóór als na het tijdstip van de dividenduitkering.

Toekenning door een Belgische dochtervennootschap aan een Belgische moedervennootschap

De moedervennootschap moet, op het ogenblik van de toekenning van de inkomsten, gedurende een ononderbroken periode van ten minste één jaar, een deelneming behouden of behouden hebben van tenminste 10% in het kapitaal van de dochtervennootschap. Het is voldoende dat aan deze deelnemingsvoorwaarde wordt voldaan gedurende een ononderbroken periode van tenminste één jaar die zich kan uitstrekken zowel vóór als na het tijdstip van de dividenduitkering;

Welk bedrag wordt toegekend?

Volledige vrijstelling van roerende voorheffing.

Hoe een aanvraag indienen?

Toekenningen door een Belgische dochtervennootschap aan een moedervennootschap in een andere Lid-Staat van de EU

De schuldenaar van de inkomsten moet bij de aangifte inzake roerende voorheffing een attest voegen waaruit blijkt dat de moedervennootschap, de genieter van de dividenden, gevestigd is in een andere Lid-Staat van de EU dan België. Bovendien moet het attest bevestigen dat aan de minimale houdperiode van één jaar is voldaan. Indien de moedervennootschap op het ogenblik van de dividenduitkering weliswaar een deelneming heeft van tenminste 10% in het kapitaal van de dochtervennootschap, maar op dat tijdstip deze deelneming nog niet gedurende een voorafgaandelijke en ononderbroken periode van tenminste één jaar heeft aangehouden, moet het attest dat aan de Belgische dochtervennootschap wordt overhandigd bovendien de volgende vermeldingen bevatten:

  • de datum vanaf wanneer ononderbroken een deelneming van tenminste 10% in het kapitaal van de Belgische dochtervennootschap wordt aangehouden;

  • de verbintenis dat die minimumdeelneming zal worden behouden tot de bezitsduur van tenminste één jaar is bereikt en dat dit feit onmiddellijk ter kennis van de dochtervennootschap zal worden gebracht;

  • de verbintenis dat, indien voor het einde van de termijn van één jaar de deelneming beneden de grens van 10% daalt, dit feit onmiddellijk aan de dochtervennootschap zal worden meegedeeld

Toekenning door een Belgische dochtervennootschap aan een Belgische moedervennootschap

De dochtervennootschap moet bij de aangifte inzake roerende voorheffing een attest voegen waaruit blijkt dat de moedervennootschap, de genieter van de dividenden, een Belgische vennootschap is. Bovendien moet het attest bevestigen dat aan de minimale houdperiode van één jaar is voldaan. Indien op het ogenblik van de toekenning van de dividenden, de bezitsduur van ten minste één jaar nog niet is bereikt, moet het door de verkrijger aan de schuldenaar van de inkomsten te overhandigen attest bovendien de volgende vermeldingen bevatten:

  • de datum vanaf wanneer ononderbroken een deelneming van tenminste 10% in het kapitaal van de Belgische dochtervennootschap wordt aangehouden;

  • de verbintenis dat die minimumdeelneming zal worden behouden tot de bezitsduur van tenminste één jaar is bereikt en dat dit feit onmiddellijk ter kennis van de dochtervennootschap zal worden gebracht;

  • de verbintenis dat, indien voor het einde van de termijn van één jaar de deelneming beneden de grens van 10% daalt, dit feit onmiddellijk aan de dochtervennootschap zal worden meegedeeld.

Blijf up-to-date

Het ondernemerslandschap staat niet stil. Wil je niets missen? Sluit je aan bij 25.000 abonnees en ontvang elke twee weken gratis leerrijke inhoudsartikels, concrete tips, boeiende ondernemersportretten, actuele nieuwtjes en een overzicht van nuttige workshops en netwerkactiviteiten in Brussel in je mailbox.