Wist je dat een aanzienlijk deel van de nieuwkomers in ons land al ondernemer was in hun land van herkomst? Eenmaal hier aangekomen, missen ze echter de informatie en ondersteuning die ze nodig hebben om opnieuw een ondernemingsproject op te starten. Het PEPA-programma tracht dit probleem op te lossen, zodat Brussel kan profiteren van de positieve effecten die voortvloeien uit de immigratie van ondernemers.
In België worden al verscheiden jaren onthaalvoorzieningen ontwikkeld voor nieuwkomers[1] om hun integratie in hun nieuwe samenleving te vergemakkelijken. Elk van hen brengt zijn eigen achtergrond mee, velen beschikken over specifieke ondernemersvaardigheden maar hebben daarnaast een aantal behoeften waaraan PEPA, het Ondernemerstraject voor nieuwkomers, wil voldoen.
Het PEPA-project sluit momenteel een heel hoopgevende proefperiode van één jaar af. De coördinator, Pierre Gillet vertelt er ons meer over.
Kan je de context schetsen waarbinnen het PEPA-programma werd opgericht?
Pierre Gillet: België, en meer bepaald Brussel, heeft nood aan ondernemers. Onze ondernemingsgraad ligt vrij laag ten opzichte van dat in de rest van de EU (bron: Global Entrepreneurship Monitor rapport). Zowel op het culturele als op het statistische vlak zijn wij minder ondernemend dan de rest van Europa. Immigratie kan dus een hefboom zijn om het ondernemerschap in Brussel te bevorderen.
Welke concrete elementen hebben geleid tot de opstart van PEPA?
P.G. : Door de verschillende crisissen van de voorbije jaren ontvangen we steeds meer migranten die reeds ondernemer waren in hun land van herkomst. Sommigen slagen er niet in om hun capaciteiten te bewijzen of om hun eigen activiteit opnieuw op te starten waardoor ze moeten uitkijken naar iets anders, terwijl anderen soms meer geluk hebben op dat vlak. Velen onder hen hebben hun land echter overhaast moeten verlaten en kunnen geen diploma of een bewijs van beroepskwalificatie voorleggen. Ze worden dus geconfronteerd met allerlei administratieve problemen die vereisen dat je over de nodige basiskennis van bedrijfsbeheer beschikt of over specifieke beroepskennis. Bedrijfsbegeleidende organisaties, met name de lokale economieloketten zoals Village Partenaire waar ik zelf begeleiding geef, worden heel vaak aangesproken maar zijn niet altijd goed uitgerust om deze nieuwkomers te helpen (taalproblemen, begeleiding op langere termijn,…). We stellen ook dagelijks veel administratieve fouten vast die het gevolg zijn van onvoldoende informatieverstrekking of van culturele eigenheden van de nieuwkomers: schijnzelfstandigen, foutieve inschrijvingen, haastig ondertekende huurovereenkomsten. Sommige nieuwkomers zijn zich ook niet bewust van de talrijke regels die opgelegd worden door de officiële en vaak procedurele overheidsdiensten die enkel in de officiële talen werken.
Tijdens onze vele contacten met VIA, een onthaalbureau voor nieuwkomers, hebben we evenwel vastgesteld dat we elk geconfronteerd werden met gelijkaardige problemen en dat wij die eigenlijk gezamenlijk zouden kunnen aanpakken. Daaruit is het idee van het PEPA-project ontstaan, dat aan die nieuwkomers een gedecentraliseerd en meertalig ondernemerstraject wil aanbieden waarbij ze op een specifieke, kwaliteitsvolle manier begeleid worden met passende tools en soms ook in hun eigen taal (in de mate van het mogelijke). Het PEPA-project speelt een beetje de rol van “huwelijksmakelaar” tussen de regionale begeleidingsdiensten en de onthaalkantoren voor nieuwkomers. Zo kan het gewest het ondernemerspotentieel in Brussel maximaal benutten maar ook de werklast van de lokale economielokketten verlichten.
Het begeleidingsprogramma moet flexibel, gedecentraliseerd en meertalig zijn om een adequaat antwoord te kunnen bieden op de behoeften van de nieuwkomers die zich in een oncomfortabele, destabiliserende situatie kunnen bevinden in een nieuw land waarvoor ze niet altijd gekozen hebben. Een ondernemingsproject kunnen opstarten in zijn eigen taal is veel comfortabeler en veel gemakkelijker.
Wat doe je op het terrein?
P.G. : Dankzij het partnerschap met VIA kan ik me focussen op de economische begeleiding en vooral een visie uitwerken op middellange en soms zelfs lange termijn, iets wat de lokale economieloketten vaak niet kunnen. Hun ondersteuning betreft eerder eenmalige tussenkomsten betreffende de oprichting, de subsidies enz en beperkt zich dan ook tot de korte en soms middellange termijn. Met PEPA, daarentegen maken we eerder de keuze van een levenstraject want alles neemt meer tijd in beslag en is ingewikkelder voor de nieuwkomers.
Alle lokale economieloketten en de dienst 1819 bieden infosessies over het ondernemersparcours. Ik heb die aangepast aan het ondernemerstraject van de migrant en ik bied die aan in verschillende talen (Frans, eenvoudig Frans, Engels en Oosters Arabisch met de hulp van vertalers), en binnenkort gaan we ook minder gekende talen voorzien, zoals het Perzisch, het Urdu, enz. Ik heb de info ook in fototaal vertaald zodat iedereen alles kan verstaan en ik maak ook veel gebruik van video's, getuigenissen van ondernemers die over hun ervaring vertellen. De uitdaging ligt in het vinden van een passend evenwicht tussen het motiveren van de nieuwkomers en de hinderpalen die in een ondernemerstraject opduiken. Ik wijs daar trouwens systematisch op tijdens de infosessies want er mogen hen geen onrealistische zaken voorgespiegeld worden.
We trachten uiteraard naar de oprichting van een onderneming toe te werken, want dat is onze bestaansreden maar ook weer niet hét ultieme doel. 'Positieve resultaten' maken ook deel uit van het DNA van het project. Wanneer iemand onderweg een baan vindt, of met iemand anders gaat samenwerken, is dat des te beter. Voor ons is de oprichting van een onderneming gewoon een manier om een activiteit te ondernemen. Daarvoor zijn weliswaar meer middelen, meer tijd en meer geduld nodig.
Wat is het profiel van je publiek?
P.G. : De term “nieuwkomer” kan verschillende beelden, waaronder enkele negatieve, oproepen. Er zijn veel verschillende profielen en redenen voor immigratie. We hebben al een gesprek gehad met nieuwkomers uit verschillende continenten. Velen onder hen waren zelfstandige in hun land, handelaars, professionals in de horeca, technische specialisten, heel gevarieerde profielen gaande van de laaggeschoolde in een alfabetiseringsfase tot hoogopgeleide personen. Tot op vandaag verloopt het project vrij egalitair op het niveau van de geslachten, wat het imago van een grotendeels mannelijk ondernemerschap doorbreekt.
Kunnen we na amper één jaar werking reeds conclusies trekken?
P.G. : In 2019 hebben we 8 infosessies gegeven, en dat betekent dat tegen het jaareinde ongeveer 70 personen gesensibiliseerd werden, en een vijftiental begeleidingen aangeboden werden, wetende dat de duur van een begeleiding heel erg kan variëren. De steekproef is nog niet erg groot maar de kwalitatieve feedback is heel interessant en maakt dat we het project willen voortzetten en zelfs uitbreiden. Er is een reële vraag en wij hopen de toegang tot de regionale diensten voor de nieuwkomers te kunnen vergemakkelijken en systematiseren.
|