Sinds 2016 is er een kleine circulaire revolutie aan de gang in Brussel. Ook al is de aanpak nog niet doorgedrongen tot alle lagen van de ondernemerswereld, toch is er sprake van een groeiende dynamiek en tal van projecten die ernaar streven om goed te zijn voor zowel het milieu als de maatschappij, en tegelijk economische rendabiliteit voor ogen houden.
Inderdaad, Brussel is een pioniersgewest en behoort sinds maart 2016 tot de eersten met een gewestelijk programma voor circulaire economie. Het is overigens daaruit dat Parijs inspiratie geput heeft bij de opstelling van haar plan voor circulaire economie voor 2017-2020, zoals mevrouw Antoinette Guhl, medewerkster van het Stadhuis van Parijs, meldde tijdens de eerste jaarlijkse BECIRCULAR-conferentie van september dit jaar.
Wat is circulaire economie precies?
Vaak wordt gedacht dat circulaire economie ‘gewoon’ bestaat uit recycling van materialen afkomstig van afgedankte installaties of producten. Dat is echter slechts een heel klein onderdeel van de oplossing en gebeurt pas in allerlaatste instantie! Waarom? Omdat volgens deze visie afgedankte installaties en producten beschouwd worden als afval, terwijl er geen sprake meer is van afval in het concept van circulaire economie.
Afgedankte producten worden beschouwd als hulpbronnen waarvan men zal proberen de levensduur te verlengen. Daarom krijgen principes zoals hergebruik en reparatie voorrang op recycling. Zo wordt de materiaalketen korter en dat is voordelig voor het milieu omdat recyclingprocedés vaak veel energie en water verbruiken, en een grotere impact hebben op het milieu dan de stappen voor hergebruik of reparatie. Binnen het concept van circulaire economie wordt gepoogd om de toegevoegde waarde waarover een product initieel beschikt, zo volledig mogelijk te behouden en zelfs bijkomende waarde te creëren of aan ‘upcycling’ te doen.
En dat is niet alles. Het gaat niet alleen om beheer van producten of installaties die minder goed presteren, maar ook om de wijze waarop waarde aangeboden wordt aan klanten. In die zin wordt de waardeketen volledig opnieuw bekeken om het gebruik van grondstoffen zowel tijdens de productie als het gebruik te optimaliseren, wat een compleet nieuwe aanpak vormt. Dat kan concreet door producten te delen onder meerdere klanten via een deelplatform of een abonnement op een item dat gedeeld wordt met meerdere klanten.
Het valt dus gemakkelijk te begrijpen dat circulaire economie de waarde van hulpbronnen probeert te behouden of zelfs te verhogen. Downcycling is daarbij geen optie.
Inspirerende voorbeelden dicht bij ons
Maximum is sinds april 2015 gevestigd te Ivry-Sur-Seine bij Parijs. Die meubelmakerij is een voorbeeld van upcycling en ontwerpt en produceert meubelen in serie uit het dagelijkse materiaalverlies bij ondernemingen van het Ile-de-France en de rest van Frankrijk (resten, clichés, eerste exemplaren, producten die gemaakt werden tijdens het afstellen van machines, mislukte producten, enz.). Die stukken worden in serie gemaakt en hebben terugkerende kenmerken (vorm, materiaal en ontwerpproces) waardoor ze geïntegreerd kunnen worden in een nieuwe serieproductie.
Op twee jaar tijd heeft Maximum met die afvalstroom ongeveer 500 meubelen kunnen maken en verkopen, zoals fauteuils gegoten in plastic afkomstig van een fabrikant van kleurpoeders, en met poten gemaakt van parketresten, of tafels gemaakt van stellingen en oude glaswanden. Door de meubelverkoop werd 4,95 ton materiaal opgewaardeerd, waaronder 2,8 ton afval van plasticproductie (goed voor 350 fauteuils), 2 ton stellingen en glaswanden (goed voor 30 tafels) en 150 kg plastic (goed voor 75 krukjes). Meer info op: http://maximum.paris/
Een ander voorbeeld voor verlenging van de levensduur van producten komt van SEB. In 2008 heeft de Groep SEB het programma ‘SEB repareert!’ gelanceerd met een welbepaalde doelstelling: ‘alle producten moeten herstelbaar zijn en hersteld worden’. De Groep werkt in die context op drie assen:
- integratie van criteria voor repareerbaarheid bij het ontwerp van producten, en meting van hun repareerbaarheidsgraad wanneer ze de fabriek verlaten (van 0 tot 100%);
- het aanleggen van een voorraad reserveonderdelen (momenteel bestaat die voorraad uit 6 miljoen reserveonderdelen);
- organisatie van een internationaal netwerk van degelijk opgeleide partner-reparateurs (dat netwerk telt 6.500 reparateurs.
Die strategie heeft de volgende resultaten opgeleverd: 74% van de producten van de Groep SEB is ‘volledig herstelbaar’, en 21% is ‘grotendeels herstelbaar[1]’. Om de consumenten in te lichten over de repareerbaarheid van producten en een mentaliteitsverandering teweeg te brengen, heeft SEB het logo ‘10 jaar herstelbaar’ ontwikkeld, dat aangebracht wordt op 95% van de producten van de Groep. Die dienst voor repareerbaarheid is niet bedoeld om winstgevend te zijn, maar wel als element om het merkimago van de Groep te versterken. Repareerbaarheid van de producten is een wijze om klantentrouw aan te moedigen en directe aankoop bij concurrenten te vermijden. Een consument die zijn of haar SEB-product niet kan laten repareren, kan zich immers makkelijker richten tot een concurrerend merk. Om ook voor oudere producten de toegang tot reserveonderdelen te garanderen, werkt de Groep SEB nu ook aan een project voor herproductie van reserveonderdelen op aanvraag, voornamelijk door middel van 3D-printing in een ‘industriële’ omgeving. Meer info op: http://www.seb.fr/produits-reparables
Wat gebeurt er in Brussel?
Dankzij de implementatie van mechanismen voor publieke financiering in 2016 kregen een vijftigtal projecten nieuwe wind in de vleugels, ofwel voor hun concrete totstandkoming, ofwel om een boost te geven en over te schakelen naar een hoger niveau. Dat elan krijgt voornamelijk vorm door de projectoproep be circular en de beurs voor circulaire economie van Village Finance.
In de categorie upcycling kan Isa Tió aangedragen worden als voorbeeld. Deze modeontwerpster begon in 2013 onder de naam Isatio met een collectie unieke kledingstukken voor vrouwen, gemaakt van overschotten en monsters afkomstig van de textielsector. Isatio vermindert de afvalstroom jaarlijks met meer dan 1.000 kg textiel door een product te creëren met een hoge toegevoegde waarde door de esthetische vormgeving. De activiteit past ook binnen het concept van de korte keten omdat het ontwerp, de bevoorrading en de productie gebeuren binnen een straal van maximaal 20 km. Meer info (FR).
Het aanbieden van een reparatieservice vormt een andere manier om de levensduur van producten te verlengen. Genius Cycle van Mister Genius is een buurtpunt voor inzameling en herverkoop van computer- en kantoormateriaal. De ingezamelde toestellen worden getest, gesorteerd, gedemonteerd, gerepareerd en gerefurbished, of afgevoerd als ze niet herstelbaar zijn. Het materiaal wordt opnieuw verkocht in de vorm van onderdelen of als refurbished items. Meer info
MCB Atelier stelt standaard en herbruikbare houtmodules (van lokale herkomst of FSC) ter beschikking. Die modules of ‘MOD’s’ worden gebruikt voor decors, standen of tentoonstellingswanden. Ze blijven eigendom van het bedrijf en worden verhuurd aan en gedeeld tussen meerdere klanten. Dankzij be circular en het project CoMoDu zal de activiteit uitgebreid worden naar moduleerbare binnenhuisinrichting (winkels, kantoren …). Een mooi voorbeeld van ecologische producten afkomstig van duurzame bronnen (duurzaam beheerde of gerevaloriseerde bossen) voor verhuur in plaats van verkoop (functionaliteitseconomie). Meer info.
De uitdagingen van financiering
De economische modellen voor circulaire economie worden gekenmerkt door optimalisatie van het gebruik van hulpbronnen. Ze onderscheiden zich van de klassieke modellen in die zin dat ze pogen om ecologische en maatschappelijke voordelen te combineren met economisch rendement. Samenwerking en cocreatie met zowel leveranciers als klanten staan centraal. De uitwisseling van waarde is niet langer alleen geld, maar ook tijd, energie of materiaal. Om de benuttingsgraad van producten of installaties te maximaliseren, wordt vooral gekeken naar de functie of het gebruik van een item. Succes wordt niet langer alleen gemeten aan de hand van financiële analyses, maar in de vorm van een kosten-batenanalyse die ook andere, niet-financiële waarden omvat.
Circulaire economie is dus een andere manier van consumeren en zakendoen, waarvoor de financieringsbehoeften op een andere manier geanalyseerd moeten worden. Er zijn nieuwe inzichten nodig om de financiering te optimaliseren volgens de behoeften van die nieuwe modellen.
De inzetbare financieringsbronnen verschillen naargelang van de projectfase (pre-seed, start-up, groei, maturiteit) of het type activiteiten (B2B, B2C). Het antwoord op financiering voor circulaire economie is bijgevolg meervoudig. Nieuwe vormen van financiering - zoals crowdfunding - bestaan nu in verschillende vormen (reward, lening, kapitaal), maar volstaan niet als dusdanig. Ze moeten gecombineerd worden met andere, klassiekere bronnen zoals banken, investeringsfondsen ... Dat komt ook voor in de praktijk, met de toenadering van KissKissBankBank en ING, MyMicroInvest en BNP Paribas Fortis … De onderlinge verdeling van risico's tussen financieringsbronnen vormt een positief antwoord op de behoeften.
Bepaalde investeerders met weinig ervaring op dit vlak kunnen weigerachtig staan tegenover deze weinig bekende modellen. Aangezien het nieuwe collaboratieve of functionele vormen van consumptie zijn, kan die vrees gebaseerd zijn op het gebrek aan een voldoende grote markt. Zijn klanten bereid om hun goederen te huren in plaats van te kopen, afgezien van een minderheid die genoegen neemt met delen?
De verkoop van gebruik in plaats van eigendom doet vragen rijzen bij de terugbetalingscapaciteit in geval van een lening, omdat de inkomsten meer gespreid zijn in de tijd. Er dient nagedacht te worden over optimalisatie van de kasstromen (hoger bij aanvang) en over een andere manier om het klantenrisico te analyseren (rekening houdend met de eigen klantenrelatie). Dit type model vereist ook een groter startkapitaal.
Bovendien zijn er ook vragen over de restwaarde van producten op de balans (tweedehands of gerevaloriseerde producten …), terwijl traditionele activa volledig afgeschreven worden.
Tijdens de BECIRCULAR-conferentie stelden het crowdfundingplatform Lita.co (ex-1001PACT), het investeringsfonds Scale up, Bank Triodos en Finance.brussels formeel dat er geld is om goede projecten te financieren.
Er is geen behoefte aan nieuwe financiële producten, maar aan optimalisatie van bestaande producten en systematische globale analyse van dossiers (financiële en maatschappelijke balans). Alle financiers hebben de essentiële rol van begeleiding benadrukt om goede projecten in een goede vorm gegoten tot bij de financieringsbronnen te brengen. Een begeleid project heeft meer slaagkansen dan een project zonder begeleiding, en zal ook gunstiger bekeken worden door financieringsbronnen.
[1] Producten waarvoor 1 of maximaal 2 stuks vanuit economisch oogpunt niet 10 jaar lang verkrijgbaar zijn, en met een heel laag risicopercentage op defecten.