Wanneer begon u te werken bij Spullenhulp?
Julien Coppens: “In januari 2000 begon ik hier als beheercontroleur van de textielafdeling. In november 2002 werd ik tot algemeen directeur benoemd.”
Wat doet Spullenhulp?
Julien Coppens: “Onze job bestaat uit twee delen: enerzijds is er de sociale actie, anderzijds de economische activiteit. Deze laatste bestaat uit het verzamelen, sorteren en herverkopen van tweedehandsspullen (textiel, meubels, boeken, elektronica, elektrische huishoudapparatuur, kortom, alles wat je in een huis vindt). Het doel is de winst die de verkoop van deze spullen opbrengt, te maximaliseren. Deze kunnen we dan investeren in onze sociale acties.
Tegelijk helpen we ook mensen de arbeidsmarkt terug te betreden. De toegevoegde waarde van ons werk is dat we tussen alles wat er ons geschonken wordt, erin slagen die stukken te vinden die nog waardevol zijn. Het moet immers gezegd: we krijgen van alles, sommige dingen horen zelfs in de vuilnisbak thuis. Onze omzet is voor 70% afkomstig van ongeveer 10-15% van het behandelde volume. Het is dus erg belangrijk dat we “de parels” eruit vissen.”
Jullie hebben dus per definitie heel wat werknemers nodig ...
Julien Coppens: “Ongeschoolde werknemers. Hoewel een deel van het inzamelingsproces werd gemechaniseerd om efficiënter te zijn, hebben we nog steeds veel personeel nodig om de zakken uit de containers te sorteren. Onze sorteerbanden moeten dus goed bemand zijn. Deze werkkrachten kunnen we niet vervangen door machines, omdat ze in staat moeten zijn te oordelen over elk stuk: is het nog in goede staat? Is het in de mode? Daarom leiden we elke werknemer op op het terrein: zo wordt hij/zij een expert op het vlak van zijn/haar product en kan hij/zij bepalen voor welke bestemming dit product de meeste waarde biedt.
Verder is er ook nog de verkoop in onze winkels. Daarvoor hebben we werknemers nodig die de koopwaar voorbereiden en een plaatsje geven, de klanten begeleiden enz. In totaal hebben we 250 werknemers, 130 mensen die recht hebben op een sociale uitkering van het OCMW (die vallen onder “artikel 60”), meer dan 200 vrijwilligers en een zeventigtal personen die in onze onthaaltehuizen verblijven.”
U zegt dat sociale acties jullie tweede pijler vormen ...
Julien Coppens: “Ja. Dat is zo omdat we onze sociale acties financieren met de winst die we maken in onze economische afdeling. We beheren namelijk twee onthaaltehuizen en een sociaal opvangcentrum in Brussel met een antenne in Luik, we verdelen warme maaltijden en blijven onze bewoners (daklozen of families zonder woning) volgen nadat ze het onthaaltehuis hebben verlaten, om hen te helpen op eigen benen te staan.”
Jullie hebben net een nieuw sorteercentrum geopend. Deze investering had een kostenplaatje van 11 miljoen euro, voor de helft bij de bank geleend, voor de helft met eigen kapitaal betaald. Jullie helpen een kansarm publiek aan werk, maar krijgen geen overheidssteun?
Julien Coppens: “Zoals elk ander bedrijf konden we beroep doen op de subsidies voor economische expansie, maar we ontvangen zeer weinig subsidies van de overheid, in tegenstelling tot wat bepaalde mensen denken. Als we louter naar onze economische activiteit kijken, zien we dat subsidies slechts goed zijn voor 5% van onze inkomsten. Als we zowel naar de economische als de sociale activiteiten kijken, en dan gaat het over een omzet van 3,5 miljoen euro, zijn subsidies goed voor minder dan 20% van dit bedrag.”
Als u even terugblikt op het verleden en overweegt hoe u deze organisatie al meer dan tien jaar leidt, kunt u dan zeggen dat u ooit advies kreeg dat een belangrijke invloed had op uw werkwijze als bedrijfsleider?
Julien Coppens: “Ja. Iemand die vroeger voor Petrofina werkte, gaf me ooit goede raad. In grote lijnen zei hij dat een strenger beleid in een organisatie met een sociale roeping, zoals Spullenhulp, ervoor zou zorgen dat de sociale acties meer zouden opbrengen. Dit lijkt logisch, maar als je in de sociale sector werkt, heb je soms de neiging om meer op je hart dan op je hoofd te vertrouwen. Je moet een evenwicht vinden tussen de twee. Soms is dat moeilijk, omdat je pijnlijke beslissingen moet nemen. Deze zijn echter noodzakelijk voor het voortbestaan van onze economische activiteit, en dus ook voor die van de sociale acties.”
Is uw raad van bestuur voor u ook een “adviesfabriek”?
Julien Coppens: “Niet zozeer, neen. U moet weten dat we twee raden van bestuur hebben. Eerst en vooral is er de raad van bestuur van Spullenhulp. Deze komt viermaal per jaar samen. Onze bestuursleden zijn zeer competente mensen die hun mannetje staan op het vlak van bedrijfsbeheer. Het zijn dus erg drukbezette personen ...
Vervolgens is er de raad van de verschillende vzw’s die samen de groep Spullenhulp vormen. In die raad zetelen vooral mensen die terugkoppelen naar wat er op het terrein gebeurt. In deze raad denken we samen na over projecten waar we aan werken, terwijl de raad van bestuur van Spullenhulp een meer strategische, controlerende rol heeft. Als ik specifiek advies nodig heb, kan ik zonder probleem contact opnemen met de beheerder die het meeste weet over het onderwerp, of het nu over immobiliën, marketing, dagelijks bedrijfsbeheer of financiën gaat.”
Welke raad zou u geven aan een al dan niet ervaren ondernemer?
Julien Coppens: “Mijn belangrijkste advies is: omring je met competente medewerkers. Het is ongelooflijk hoeveel tijd en energie je netwerk je kan besparen! Als je bijvoorbeeld op zoek bent naar een goede advocaat op het vlak van immobiliën, is het erg handig om onmiddellijk te weten bij wie je terecht kunt!
Ik wil ook benadrukken hoe belangrijk het is dat de raad van bestuur buiten het dagelijkse beheer staat. Ieder heeft zijn rol! Wanneer ik bijvoorbeeld mijn begrotingsproject voor 2016 voorstel aan mijn raad van bestuur, leg ik letterlijk een examen af. Als de bestuurders ook de touwtjes in handen hebben in het bedrijf, heerst er het gevaar dat ze niet voldoende afstand kunnen nemen om knopen door te hakken.
Ik ga u een anekdote vertellen: enkele jaren geleden stootten we op een boerderij die we wouden omvormen tot toevluchtsoord voor alcoholverslaafden. De hele directieraad was enorm enthousiast over het gebouw en het project. Toen ben ik voor de raad van bestuur verschenen met de woorden: “ik heb 1 miljoen euro nodig voor dit geniale project”. En de raad zei neen. Ik was op dat moment gefrustreerd, zelfs boos, en heb het mijn raad van bestuur erg kwalijk genomen. Maar eigenlijk had ik het fout en had de raad gelijk. In 2005 was Spullenhulp nog veel te klein om zich in dit avontuur te storten. Eind 2002 hadden we 1 miljoen euro verloren. We moesten personeel ontslaan en winkels sluiten. Het was dus veel te vroeg om twee à drie jaar later 1 miljoen euro te investeren in een sociaal project dat ons sowieso geld zou kosten, en dat op een moment waarop de economische organisatie nog niet stevig genoeg in haar schoenen stond.”
Interview: Adrien Mintiens