Zelfstandigen in hoofdberoep die net starten kunnen onder bepaalde voorwaarden een kleinere minimumbijdrage betalen voor de eerste vier kwartalen van hun activiteit.
De regering wil op die manier de sociale bijdragen verlagen van de startende zelfstandigen (die in het begin vaak een laag inkomen hebben) en tegelijkertijd het ondernemerschap stimuleren. Het is daarbij niet onbelangrijk om te weten dat de zelfstandigen – ook al betalen ze in het kader van deze specifieke maatregel een kleinere kwartaalbijdrage – alle rechten blijven behouden op sociale zekerheid zoals pensioen, gezondheidszorg, arbeidsongeschiktheid, kinderbijslag ...
Hoeveel bedraagt de vermindering?
In 2021 bedraagt de voorlopige minimumbijdrage voor zelfstandigen in hoofdberoep aan het begin van de activiteit € 748,11/kwartaal. Als beginnende zelfstandigen een aanvraag indienen bij hun sociaal verzekeringsfonds, kan de bijdrage gedurende de eerste 4 kwartalen omlaag worden gebracht tot € 386,33/kwartaal als de geschatte netto-opbrengst niet meer bedraagt dan € 7.251,66/jaar. Vanaf het vijfde kwartaal van de activiteit betalen ze een bijdrage van € 748,11/kwartaal, zoals alle andere zelfstandigen in hoofdberoep. De voorlopige bijdrage wordt vervolgens herberekend op basis van de werkelijke opbrengst in het betreffende jaar.
(Bedragen 2021, exclusief de beheerkosten van de sociale verzekeringsfondsen).
Welke zelfstandigen komen in aanmerking?
Deze maatregel is van toepassing op alle starters in het eerste tot vierde kwartaal van hun activiteit, op voorwaarde dat ze ook tijdens de 20 voorgaande kalenderkwartalen geen zelfstandige in hoofdberoep waren.
De volgende zelfstandigen worden beschouwd als ‘starters’:
- zelfstandigen die beginnen in hoofdberoep;
- zelfstandigen in bijberoep en student-zelfstandigen die de overstap maken naar zelfstandige in hoofdberoep;
- meewerkende echtgenoten die de overstap maken naar zelfstandige in hoofdberoep.
Wanneer wordt de vermindering toegekend?
Als de zelfstandige starter niets aanvraagt, berekent het sociaal verzekeringsfonds gewoon een voorlopige minimumbijdrage van € 748,11 /kwartaal. Als de reële opbrengst van het betreffende jaar uiteindelijk lager is dan € 748,11, wordt de zelfstandige terugbetaald bij de berekening van de definitieve bijdragen. Dat gebeurt nadat de belastingdienst het definitieve inkomen heeft doorgegeven aan het sociaal verzekeringsfonds.
Opgelet: aangezien deze ‘starterbijdrage’ een voorlopige bijdrage is, zal de starter die deze maatregel heeft aangevraagd maar uiteindelijk toch een hoger inkomen heeft dan € 13.847,39/jaar niet alleen het verschil moeten betalen, maar ook een penaliteit omdat de maatregel is gebruikt zonder uiteindelijk aan de voorwaarden te voldoen.
Opgesteld in samenwerking met UCM