Ondernemingen die tijdens het jaar hun arbeiders meer dan 110 dagen tijdelijk werkloos hebben gesteld wegens gebrek aan werk omwille van economische redenen moeten voortaan een extra bijdrage aan de RSZ betalen. De omvang van dit bedrag stijgt exponentieel naargelang het aantal dagen tijdelijke werkloosheid.
Van responsabilisering tot extra patronale bijdrage
De regering heft vanaf 2012 een extra patronale bijdrage als ondernemingen voor hun arbeiders te vaak een beroep doen op tijdelijke werkloosheid wegens gebrek aan werk omwille van economische redenen. Op die manier wil men alle werkgevers “responsabiliseren” voor het overmatige gebruik van het stelsel van tijdelijke werkloosheid.
Een vergelijkbare patronale bijdrage bestaat al sinds 2005 voor werkgevers in de bouwsector. Vanaf 2012 wil de overheid echter ‘alle’ werkgevers hiervoor verantwoordelijk stellen. De wettelijke basis voor deze extra patronale bijdrage werd reeds eind 2011 gelegd, maar de concrete berekeningsregels werden pas in juli 2013 in een besluit gegoten dat op 1 augustus 2013 in werking trad.
De bijdrage zelf werd de eerste keer geïnd in 2013, met het jaar 2012 als referteperiode. Concreet betekent dit dat ondernemingen buiten de bouwsector die tijdens het jaar 2012 hun arbeiders meer dan 110 dagen tijdelijk werkloos hebben gesteld wegens gebrek aan werk omwille van economische redenen, een debetbericht van de RSZ ontvingen om de extra patronale bijdrage te betalen. De omvang van dit bedrag stijgt exponentieel naargelang het aantal dagen tijdelijke werkloosheid.
Berekeningsformule extra bijdrage
De berekeningsformule van deze extra patronale bijdrage is vergelijkbaar met de formule voor de bouwsector, maar is fijner in toepassing. De formule maakt gebruik van meerdere grenzen, wat ervoor zorgt dat de bijdrage voordeliger is voor werkgevers die weinig gebruikmaken van het systeem van tijdelijke werkloosheid. De dagelijkse bijdrage stijgt immers exponentieel naarmate men meer dagen economische werkloosheid aangeeft, en werkt dus als een bijkomende rem op overmatig gebruik door de werkgever.
Praktische gevolgen voor de werkgever
Voor de praktische regeling is het uiteraard belangrijk om weten wanneer de RSZ de bijdrage zal berekenen en innen, en welke referteperiode als basis wordt genomen.
De RSZ heeft volgende informatie meegedeeld voor de bouwsector en de andere sectoren:
Bouwsector
Net als de voorgaande jaren werden de debetberichten eind september 2016 overgemaakt. De berekening gebeurt op de aangiften van het voorgaande jaar (2015).
Andere sectoren
De berekening gebeurt ook op de aangiften van het voorgaande jaar (2015). De debetberichten zullen in de loop van december 2016 verzonden worden. De vervaldag voor de betalingen ligt op 31 januari 2017 (maw: dezelfde vervaldag als de RSZ-bijdragen van het vierde kwartaal 2016).
Enkele uitzonderingen
Ondernemingen in moeilijkheden
De minister van Werk kan de jaarlijkse bijdrage halveren voor erkende ondernemingen in moeilijkheden in het kader van werkloosheid met bedrijfstoeslag. De minister kan die beslissing nemen voor het jaar van erkenning en eventueel ook voor het volgende jaar.
Sector in economische risicosituatie
Er kan een tijdelijke vrijstelling voorzien worden voor één of meerdere sectoren die zich in een economische risicosituatie bevinden.
Algemene afwijking bij uitzonderlijke economische omstandigheden
In geval van uitzonderlijke economische omstandigheden kan een tijdelijke algemene afwijking voorzien worden.
Wat betekent dit voor de bouwsector?
Voor de bouwsector verandert er niks. Deze extra patronale bijdrage bestaat daar immers al sinds 2005, en er wordt aan deze regeling voorlopig niks gewijzigd. Mogelijk schakelt de bouwsector in de toekomst wel over naar de nieuwe algemene berekeningswijze.