België staat in de top 5 van Europese landen met de meeste spanningen op de arbeidsmarkt. In welke sectoren worden de grootste spanningen gemeten? In welke mate zijn vraag en aanbod van werknemers niet op elkaar afgestemd in België en Brussel in termen van kwalificatie?
België in de Europese top 5
België is één van de Europese landen met het hoogste vacaturepercentage: in de loop van het voorbije jaar (vanaf het 4de trimester van 2014 tot het 3de trimester van 2015) was gemiddeld 2,4 % van de vacatures in loondienst niet ingevuld. Dit stemt overeen met ongeveer 86 800 betrekkingen. In de EU zijn er slechts twee landen die zich kenmerken door een gelijkaardig vacaturepercentage in de geanalyseerde periode, namelijk het Verenigd Koninkrijk (2,5 %) en Duitsland (2,4 %). Nederland en Oostenrijk vertonen dan weer opvallend lagere percentages (respectievelijk 1,6 % en 1,8 %) die aanleunen bij het Europese gemiddelde (1,7 % op 24 landen).
Volgens de enquête die Eurofound uitvoerde bij bedrijven in Europa, ervoer 60 % van de Belgische ondernemingen in 2013 moeilijkheden bij het vinden van personeel dat over de vereiste competenties beschikte. Bijgevolg komt België op Europese schaal terecht in de top 5 van landen die de meeste moeilijkheden ervaren met rekrutering. Het Europese gemiddelde ligt op 39 %.
Gewestelijke en sectorale verschillen
Het vacaturepercentage in Brussel is vergelijkbaar met de gemiddelde Belgische en Vlaamse percentages. Het Waalse percentage daarentegen bedraagt 2 %, oftewel enkele tientallen procentpunten minder.
In Brussel zijn de spanningen tussen vraag en aanbod vooral opvallend in de bouwsector en in de sector van de vrije beroepen en overige wetenschappelijke en technische activiteiten. In deze twee sectoren ligt het vacaturepercentage 60 % hoger dan het gemiddelde vacaturepercentage in Brussel. Ook de informatie- en communicatiesector en de handelssector vertonen een relatief hoog vacaturepercentage voor vacatures in loondienst (3,3 %). Uitgedrukt in volume waren tijdens het bestudeerde jaar de meeste openstaande vacatures in Brussel te vinden in de sectoren van de overheidsdiensten (+/- 9.000) en de handel (+/- 7.000).
Het gemiddelde vacaturepercentage in Brussel is dan wel vergelijkbaar met het Vlaamse percentage, maar de sectoren waar in Vlaanderen vooral hoge vacaturepercentages worden vastgesteld zijn de informatie- en communicatiesector (6,3 %), de sector van de vrije beroepen en overige wetenschappelijke en technische activiteiten (4,8 %), de kunsten, spektakels en recreatieve activiteiten (4,4 %) en de activiteiten van administratieve en ondersteunende diensten (4,2 %). In Wallonië vertonen voornamelijk de horeca (4,1 %), vastgoedactiviteiten (3,5 %) en de vrije beroepen en overige wetenschappelijke en technische activiteiten (3,0 %) de meeste spanningen.
Discrepantie op het vlak van kwalificaties
Het kwalificatieniveau van de werkende bevolking weerspiegelt over het algemeen de vraag naar werknemers op de arbeidsmarkt in België en in de verschillende gewesten. Maar wanneer we de door de werkgevers vereiste kwalificaties op het vlak van behaalde diploma’s vergelijken met het kwalificatieniveau van de werkzoekenden, stellen we vast dat de vraag naar werknemers en het beschikbare aanbod helemaal niet op elkaar afgestemd zijn.
Hoewel 8 op 10 werkenden in België minimaal over een diploma van het hoger secundair onderwijs beschikt, geldt dit slechts voor 6 van de 10 werkzoekende Belgen.
Het aantal werkende personen dat over een gemiddeld onderwijsniveau beschikt (GHSO) is vergelijkbaar met het aantal werkloze personen dat maximaal over het GHSO beschikt. Deze vergelijking gaat echter niet op voor de hoogst opgeleiden en de laagst opgeleiden. Er bestaat namelijk een scherpe ongelijkheid tussen vraag en aanbod naar werknemers als we kijken naar Belgische inwoners die over een laag opleidingsniveau beschikken en zij die over een hoog opleidingsniveau beschikken.
De laagopgeleide populatie staat in voor 18 % van de werknemers, terwijl 37 % van de werklozen laaggekwalificeerd is. Dit verschil is nog groter in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest: 15 % van de werknemers heeft een laag opleidingsniveau, terwijl 43 % van de werklozen laaggekwalificeerd is.
Omgekeerd is 43 % van de werknemers hooggekwalificeerd, terwijl 23 % van de werklozen over een diploma hoger onderwijs beschikt. In dit opzicht beschikken verhoudingsgewijs meer Belgische werknemers over een hoog opleidingsniveau dan werknemers in andere Europese landen: België staat 4de op de Europese ranglijst. Gemiddeld beschikt 1/3de van de Europese werknemers over een diploma hoger onderwijs, wat overeenstemt met 24 % minder werknemers dan in België. In Brussel vertegenwoordigen de werknemers die beschikken over een diploma van het hoger onderwijs 56 % van de binnenlandse beroepsbevolking, terwijl slechts 26 % van de werklozen hoog gekwalificeerd is.
In Brussel worden personen met een diploma van het hoger onderwijs voornamelijk tewerkgesteld in de sectoren van het onderwijs en van de vrije beroepen en overige wetenschappelijke en technische activiteiten: meer dan 80 % van de werknemers die in deze sectoren werkt, beschikt over zulk een diploma. De bouw- en horecasectoren vertonen daarentegen de laagste percentages aan hooggekwalificeerde werknemers: respectievelijk 21 % en 23 %.
Ondanks haar gebrek aan gekwalificeerde werknemers kan Brussel de spanningen op de werkmarkt beperken dankzij de toestroom aan pendelaars op Brussels grondgebied. Dit geldt in het bijzonder voor de sector van de financiële activiteiten en verzekeringen, waarin 70 % van de werknemers pendelt, alsook voor de informatie- en communicatiesector, waar 62 % pendelt. In deze laatste sector is het vacaturepercentage beduidend veel lager in Brussel (3,3 %) dan in Vlaanderen (6,3 %).
Hoewel het merendeel van de pendelaars in Brussel komt werken, leggen meer en meer Brusselaars het omgekeerde traject af. In 2013 waren er voor elke Brusselaar die buiten het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest werkte 5,5 Vlamingen en Walen die in Brussel werkten. 10 jaar eerder was dit nog een verhouding van 1 op 7.
De vergelijking tussen het kwalificatieniveau van de werklozen en de werkenden stelt ons in staat een belangrijke kloof tussen de gevraagde en aangeboden kwalificatiegraden aan het licht te brengen. Een subtielere analyse van de discrepanties tussen de vraag en het aanbod aan werknemers zal echter ook rekening moeten houden met andere parameters, zoals de arbeidsomstandigheden, de loonaanbiedingen, het aanwervingsbeleid van de werkgevers, de locatie van de werkplaatsen en de werknemers, alsook de kwalificaties van de werkzoekenden afgezien van hun behaalde diploma’s.
Daarom voeren de gewestelijke openbare diensten elk jaar een onderzoek uit naar knelpuntberoepen en naar de oorzaken van het gebrek aan werknemers. Deze informatie is essentieel om de aard van de spanningen tussen vraag en aanbod aan werknemers te begrijpen voor de verschillende beroepen waar de spanningen het hoogst oplopen. Buiten deze analyses op gewestelijke schaal organiseert het Brusselse observatorium voor de werkgelegenheid prospectieve studies over de beroepen waar spanning heerst, of deze nu net opkomt of in ontwikkelingsfase is. In deze studies betrekken ze eveneens de kenmerken van de functies, van de vorming en het onderwijs.
Geïnteresseerd?
Surf dan naar de website van het Brusselse observatorium voor de werkgelegenheid: daar vindt u talrijke studies over de arbeidsmarkt in Brussel (inventarislijst, veelbelovende sectoren en beroepen, taalkundige vereisten en kennis, sectorale analyses, knelpuntberoepen ...) alsook gedetailleerde statistieken, ook op het niveau van de gemeentes (werkgelegenheid, werkloosheid ...).
Bronnen:
- Algemene Directie Statistiek, Driemaandelijkse enquête naar het aantal bezette arbeidsplaatsen en vacatures (4de trimester 2014 tot 3de trimester 2015)
- Eurostat - Statistieken over jobvacatures (4de trimester 2014 tot 3de trimester 2015)
- Employment and Social Developments in Europe 2015, European Commission
- Brussels observatorium voor de werkgelegenheid (statistieken en studies)
- Algemene Directie Statistiek, Enquête naar de arbeidskrachten, 2014